“Jhee beh hemee.“
Dat hoort “Je bent gemeen” te zijn, alleen mijn tong is verlamd. Oké als we het er toch over hebben, mijn hele lichaam is verlamd. Gebeurt soms, heel handig is dat.
Hij kijkt me met een zelfvoldane glimlach aan. “Klopt! Maar het is zo grappig om je te pesten nu.”